NIEUWS

Prof. De Bruijne nu voorstander synode

bruineSoms moet een mens zijn mening herzien. Het naderende einde van het jaar biedt daarvoor een goede gelegenheid. In dit laatste nummer van 2009 kom ik terug op iets wat ik eerder dit jaar schreef. Toen verklaarde ik mij tegen het plan voor een ‘nationale synode’. Intussen is er zoveel gebeurd dat ik er nu van harte achter sta.

Al meer dan een jaar geleden lanceerde ds. Gerrit de Fijter, toen preses van de Protestantse Kerk in Nederland, het idee van een nationale synode. Zoals het er nu uitziet, zal die in 2010 plaatsvinden. Ik schreef daarover in maart en uitte op drie punten kritiek. Door wat er sindsdien is gebeurd, is mijn kritiek voor een deel beantwoord. Voor een ander deel moet ik in het licht daarvan mijn kritiek minstens opschorten.

In de eerste plaats hoorde ik in de aanduiding ‘nationaal’ nostalgie naar de tijd dat de hervormde of gereformeerde kerk in de Nederlandse natie de ene publieke kerk was. Dat kon alleen doordat andere groeperingen achtergesteld werden, zoals bijvoorbeeld de Rooms-katholieken. Ook nu werden zij gepasseerd. Daarom vond ik de aanduiding ‘nationaal’ misplaatst.

Inmiddels blijkt dat Rome niet buiten beeld is. De Fijter ziet een synode van protestanten als eerste stap naar een vervolg met Rome. Zouden wij die vervolgstap nu al zetten, dan schrikken wij misschien sommige gereformeerden af. Dit argument is van kerkpolitieke aard, en dat staat me erin tegen. Alsof je zonder Rome, maar met vrijzinnige PKN’ers sommige gereformeerden niet afschrikt! Toch is mijn kritiekpunt daarmee wel weerlegd. In de typering ‘nationaal’ worden oude volkskerkelijke hervormde sentimenten voldoende bedwongen.

Het Credo is geen vaag, nietszeggend document geworden waarin vooral het omzeilen van klippen opvalt. Er ontstond een indrukwekkende positieve belijdenis.

Misleidend
In de tweede plaats vond ik het woord ‘synode’ misleidend. Een synode is een vergadering van kerkelijke afgevaardigden, die namens die kerken kunnen beslissen. Veel kerken zullen niet eens officieel vertegenwoordigd kunnen zijn, al zouden ze willen. Ze hebben voorlopig geen eigen synodevergadering die over deelname zou kunnen beslissen. Bovendien komt een synode samen omdat de kerken bij elkaar hetzelfde geloof hebben herkend, bijvoorbeeld neergelegd in een gezamenlijke belijdenis. Voor de ‘nationale synode’ zag ik zo’n basis nog niet.

Inmiddels ligt er echter wel een Credo, een verklaring waarin de deelnemers elkaar zouden kunnen vinden. Bovendien is het doel van de ‘nationale synode’ beperkter en scherper omschreven; de verdeelde kerken gaan proberen om in de niet meer christelijke Nederlandse samenleving toch een gezamenlijk getuigenis van het evangelie te geven. Nog steeds suggereert het woord ‘synode’ volgens mij meer dan waargemaakt kan worden. Maar met deze nieuwe ontwikkelingen zie ik wel dat een dergelijke bijeenkomst zinvol en opbouwend kan zijn.

Mijn derde bezwaar noemde ik doorslaggevend. Meerdere uitlatingen deden vermoeden dat men de onderlinge verschillen tussen de protestantse kerken relativeerde. Voor PKN- ers is die visie logisch; zij kiezen bewust voor een kerk waarin naast gereformeerde belijders ook vrijzinnigheid en heidense spiritualiteit een plek krijgen. De ene PKN-voorganger preekt zonde en genade, de andere ontkent de godheid van Christus, terwijl een derde rituele offers brengt aan ‘geestwezens’… Door anderen in dit initiatief mee te nemen, nodigen de PKN-prominenten hen onbedoeld uit om ook hun grenzen wat op te rekken.

Credo
Hier ligt nog steeds een moeilijk punt. Ik heb vrijwel alles bijgehouden wat over de nationale synode is geschreven, maar om deze hete brij lopen de meeste betrokkenen hardnekkig heen. Omzichtig laveert men tussen de vragen uit vrijzinnige en orthodoxe hoek door. Beide geledingen moeten kennelijk te vriend gehouden worden. Ook de stuurgroepleden uit andere kerken en groepen vermijden het om hier echt helder te formuleren. Dat alles ruikt ook een beetje kerkpolitiek. Toch vind ik dit punt nu niet meer doorslaggevend. Dat komt door het eerder genoemde Credo. Dat is geen vaag, nietszeggend document geworden waarin vooral het omzeilen van klippen opvalt. Er ontstond een indrukwekkende positieve belijdenis. In doorleefde taal en op de toonhoogte van de verbondenheid aan Christus klinken de kernpunten van ons christelijk geloof. Ieder die hier ‘ja’ tegen wil zeggen, herken ik in Christus. En met ieder die in de huidige situatie dit document van harte voor zijn rekening kan nemen, kun je volgens mij ook als gereformeerde samen iets moois proberen te doen voor God en voor de wereld.

De verklaring doet denken aan de Apostolische geloofsbelijdenis. Tegelijk is zij geformuleerd als tekst van en voor vandaag, met soms duidelijke zinspelingen op vragen van nu. Met mijn waardering ontken ik niet dat er ook veel niet in staat. Evenmin negeer ik naïef het risico dat iedereen deze mooie woorden met eigen interpretaties kan proberen in te vullen. Helaas wijst de stuurgroep verontruste vrijzinnigen (die heb je tegenwoordig ook!) expliciet op die mogelijkheid als zij schrijft: ‘We hebben er voor gezorgd dat het credo ruimte laat voor vrije interpretatie’.

De kans bestaat dat vrijzinnigen de tekst te orthodox vinden en dat vage spirituelen hem te exclusief Bijbels noemen, en alsnog afhaken. Maar op het moment dat zulke ontwikkelingen zich
zouden voordoen, dan is het vroeg genoeg om opnieuw vragen te stellen. Zouden uiteindelijk onder een gezamenlijk optreden allerlei grote dwalingen inderdaad worden toegedekt en dus goedgepraat, dan zal ik mijn kritiek niet minder scherp verwoorden dan eerder, toen ik sprak over een ‘schijnvertoning’. Maar met het Credo voor ogen past het om die kritiek nu minstens op te schorten. Wie weet of er uit deze tekst iets moois groeit. Wie weet, roept deze tekst ook in anderen de kern van het christelijk geloof weer wakker zodat ze zich er achter scharen. Wie weet, wil God met deze tekst wel grote dingen doen. Daar hoop ik op en daar bid ik om. Juist omdat de inhoud van dit Credo verrassend krachtig is, mogen wij dat niet bij voorbaat uitsluiten en met een alleen maar kritische houding zelfs doorkruisen. Wie weet, kan kritiek die nu wordt opgeschort, uiteindelijk zelfs verstommen.

Gereformeerd
Dat ik nu aan het einde van 2009 terugkom op mijn eerdere standpunt, heeft ook nog twee achterliggende motieven. In het afgelopen jaar heb ik mij (opnieuw) bezonnen op de vraag wat gereformeerd is, en op enkele opvallende bewegingen binnen de Nederlandse christenheid. Bij ‘gereformeerd’ denken we vrijwel direct aan de Bijbel en de gereformeerde belijdenisgeschriften. Gereformeerd ben je wanneer je daaraan trouw bent. Ook anderen meet je aan die standaard. Dit is zeker typerend voor het ‘gereformeerde’. Toch viel het mij op dat het hart van die aanduiding dieper klopt. ‘Gereformeerd’ betekent in het licht van de Bijbel én van de geschiedenis van de Reformatie eerst iets anders. Het duidt een beweging aan van correctie, vernieuwing en groei. Kerk en christenen gaan op weg vanuit Christus en tegelijk naar Christus, zoals Efeziërs 4 dat zo diep zegt. Wie bij Christus begint, groeit naar Christus toe. Overal waar je die ‘reformerende’ beweging opmerkt, sta je voor de dynamiek van het ‘gereformeerde’. Van Klaas Schilder kunnen we bovendien leren dat zo’n beweging bij anderen onszelf niet ongemoeid laat. Echt gereformeerd ben je niet als je anderen alleen maar formeel en star weet af te meten aan de eigen gereformeerde standaard. Zo’n reformerende beweging
bij anderen moet je om Christus’ wil juist herkennen en dankbaar begroeten. Door mij daarmee te confronteren, daagt de Geest van Christus mij en mijn gemeenschap ook altijd uit. Ben je nu bereid om ook zelf in beweging te komen en als het kan samen naar Christus te groeien? Zo niet, dan nadert zelfs voorbeeldige trouw aan de belijdenis de ketterij.

In het initiatief om te komen tot een nationale synode én vooral in de concrete uitkomsten daarvan tot nu toe, herken ik ‘reformerende beweging’ bij medechristenen uit kringen waarop wij vanouds veel kritiek hadden. Als het maar enigszins kan, moeten wij die beweging niet frustreren maar bevorderen en erin delen.

Mijn mening wordt nog versterkt doordat zich binnen de Nederlandse christenheid een bredere tendens aftekent. Er lijkt sprake van een groeiende eenheid, niet op een vrijzinnig-moderne manier maar juist met een orthodox-spiritueel karakter. Die tendens proef je niet alleen rond de nationale synode maar bijvoorbeeld ook bij het platform van de beweging ‘wij kiezen voor eenheid’. Daarin herkenden voorgangers uit uiteenlopende orthodoxe christelijke tradities elkaar. Zij kwamen terug van hun exclusivisme en namen zich voor alleen nog maar positief over elkaar te spreken en te schrijven. Op de toonhoogte van de verbondenheid aan Christus klinken de kernpunten van ons christelijk geloof met het Credo voor ogen past het om die kritiek nu
minstens op te schorten

Oecumene van het hart
Gedeeltelijk komen wij hier dezelfde namen tegen als rond de nationale synode, maar in deze beweging doet ook de Rooms-katholieke bisschop De Korte mee. Deze beweging van toenemende eenheid zag je al eerder rond de Evangelische Omroep met zijn ‘oecumene van het hart’.

Tegenover deze beweging sta ik bepaald niet kritiekloos. Al in de eerste zinnen op de website van ‘wij kiezen voor eenheid’, bots ik bijvoorbeeld op een uithaal naar de gereformeerde belijdenis. Het ‘ware kerk denken’, zo lezen we, heeft de Nederlandse kerk eeuwenlang tot op het bot verdeeld. En ‘oecumene van het hart’ is onmisbaar, maar laat vaak de reformatie van de kerk blauwblauw. Maar tegenover deze kritiek staan bijzondere uitingen, waarin ik vingerwijzingen van Christus meen te herkennen. Zo kan alle oude en recente kritiek op de EO niet wegnemen dat deze omroep de uitstraling van het evangelie in de Nederlandse samenleving en de vernieuwing van christenen en kerken ook zeer gediend heeft. Opvallend vond ik ook de twee schuldbelijdenissen waarmee de toenadering in de afgelopen jaren begon. Op indrukwekkende manier beleed Bas Plaisier namens de PKN schuld over de denigrerende manier waarop gevestigde kerken pinkstergelovigen vaak hebben weggezet. Omgekeerd deed Peter Sleebos later in de PKN-synode hetzelfde voor het hoogmoedige oordelen van pinkstergelovigen over die kerken. Ook in de kring van de Vergadering der gelovigen is openlijk spijt betuigd over een exclusivistische houding tegenover anderen.

Achter de voormannen zien wij vandaag hoe gereformeerden evangelische en charismatische trekjes incorporeren. Tegelijk oriënteren evangelische en charismatische voorgangers zich nadrukkelijk op de gereformeerde traditie en theologie.

Achter de voormannen zien wij vandaag hoe gereformeerden evangelische en charismatische trekjes incorporeren. Tegelijk oriënteren evangelische en charismatische voorgangers zich nadrukkelijk op de gereformeerde traditie en theologie. Bovendien is de PKN sinds de fusie tussen hervormden en gereformeerden niet vrijzinniger, maar juist orthodoxer geworden. Wie vroeger vrijzinnig waren, schoven soms op naar het midden. Wie in het midden zaten, profileren zich met regelmaat gereformeerder dan ooit. Rooms-katholieke voorgangers verrassen ons daarnaast regelmatig met een krachtige oriëntatie op Christus, met diepe bijbelse woorden en daden en met waardevolle onderdelen uit de klassieke kerkelijke traditie. Harmonie
Niemand kan zulke ontwikkelingen tot op de bodem en definitief duiden. We zullen samen moeten verstaan wat God aan het doen is en tegelijk ook de geesten moeten leren onderscheiden.
Zelf zie ik twee gelijktijdige bewegingen. Met de filosoof Charles Taylor in zijn recente boek A Secular Age kun je vaststellen dat er tussen de twee klassieke uitersten van orthodoxie en vrijzinnigheid een waaier aan spirituele opties ontstaat. Die twee uitersten zelf worden zwakker, tenzij ze zichzelf opnieuw uitvinden in een bijgestelde variant. Die waaier aan spirituele posities zoekt steeds meer een soort harmonie. Een nieuwe religie ontstaat waarin het draait om spiritualiteit, gevoel en hart. We zeggen graag dat we ten diepste allemaal hetzelfde bedoelen en respecteren de authentieke religieuze ervaring bij de ander. We sluiten elkaar niet meer uit. Deze tendens is beslist zeer gevaarlijk. Je breekt namelijk de code zodra je nog zou willen spreken over waarheid en leugen, of ‘waar’ en ‘vals’. Echt en onecht worden op één hoop gegooid. Maar daarmee zie ik wel tegelijk een tweede beweging. Wie spreekt over ‘echt’ en ‘onecht’, erkent daarmee dat er dus ook goeds in kan meekomen. In alle eeuwen gebruikte God de zwakten en de kansen van de tijden waarover Hij zelf regeerde. Zolang Christus regeert, kan in zulke bewegingen nooit alleen iets negatiefs aanwezig zijn. Je mag ook proberen te ontdekken hoe God ze gebruikt voor zijn doel en waar Hij in zulke tijden mee bezig is. Zo kon bijvoorbeeld Abraham Kuyper scherpe kritiek op de Verlichting toch combineren met de overtuiging dat God via die Verlichting aan de wereld en de kerk ook iets goeds wilde schenken.

Zo kijk ik ook naar de bewegingen in de huidige kerkelijke wereld. Dwars door de algehele atmosfeer van spirituele vaagheid, wollige vriendelijkheid en heilig verklaarde beleving heen kan God misschien ook zijn kinderen weer dichter bij elkaar brengen. Meer dan ooit maken vandaag ook ‘gewone gelovigen’ kennis met andere tradities. Niemand wordt meer alleen beïnvloed vanuit zijn eigen achtergrond. Grenzen vervagen en identiteiten vloeien ineen. Wat je zelf was en vond, staat ter discussie en wat de ander biedt, trekt je aan. Daaraan zie ik schaduwzijden met nieuwe risico’s. Maar het is niet ondenkbaar dat God dit fenomeen ook gebruikt om eindelijk toenadering en beweging te brengen waar tot nu toe alles vast zat. Als Taylor gelijk heeft en ook de orthodoxie zichzelf vandaag opnieuw uitvindt, kan dat 99 keer mis gaan. Maar wie weet, komt het de 100e keer tot echte gemeenschappelijke reformatie.
Ook omdat ik geleerd heb om daarop te blijven hopen, heb ik aan het einde van dit jaar mijn mening over de nationale synode herzien.

Prof. dr. Ad de Bruijne is hoogleraar Ethiek en Encyclopedie van de theologie aan de TU Kampen (Broederweg) en hoofdredacteur De Reformatie, het weekblad tot ontwikkeling van het gereformeerde leven.

1 comments
  • Kim Batteau zegt:

    Beste Ad, Ik vind je artikel sympathiek, en het idee van een “Nationale Synode” ook sympathiek, maar het Credo is duidelijk een compromis tussen orthodoxie en vrijzinnigheid. Als vrijzinnigen het Credo op hun eigen manier mogen interpreteren (zoals de stuurgroep zegt), zullen we gewoon dieper gaan in de geestelijke malaise die Nederland en Europa in z’n greep houdt. Bewust ambivalente taal gebruiken over het evangele, over God Zelf en over de Here Jezus Christus is op zich verkeerd, maar doodt ook onze missionaire roeping, en maakt alle streven naar kerkelijke eenheid een schijnvertoning.

  • Een bericht schrijven

    Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *