NIEUWS

Van Bruggen: Credo verduistert Apostolicum

De woorden van het Credo voor de Nationale Synode, eind 2010, zijn ,,warm en het apostolisch geloof wordt dan wel niet bestreden, maar het ziet er in feite uit als een afbraakbelijdenis”. Dat stelt de vrijgemaakte emeritus professor J. van Bruggen in het Nederlands Dagblad.

Van tijd tot tijd zijn er initiatieven om het verdeelde protestantisme tot meer eenheid te brengen. Zulke pogingen volg je in ons geseculariseerde Nederland met spanning. Zal het lukken om met één christelijk getuigenis de 21e eeuw tegemoet te treden?

Het meest recent is de poging om in 2010 een soort (protestantse) nationale synode bijeen te laten komen. Acht theologen uit verschillende protestantse kerken hebben daarvoor al een grondslag geschreven: Credo. Dat maakt nieuwsgierig. Een nieuwe formulering kan voordelen hebben, al was het alleen maar vanwege frisheid en originaliteit.

Met verwachting zocht ik daarom naar de tekst van dit Credo op de site van de nationale synode 2010, temeer omdat verschillenden in mijn omgeving er al heel lovend over hadden gesproken. Ik heb het nu gelezen. En bij de eerste, oppervlakkige lezing vond ik inderdaad veel mooie en warme woorden, waarmee meestal gemakkelijk valt in te stemmen. Maar dit stuk wil een ‘consensusgrondslag’ zijn voor kerken samen. Het doet denken aan het Apostolicum: net als deze belijdenis heeft het drie delen (God, Christus, de Geest). Het is dan ook al getypeerd als een ’trinitarisch geformuleerde belijdenis’. Zo’n belijdenis verdient zorgvuldige herlezing. En bij dat herlezen ben ik steeds verdrietiger geworden.

Onder alle warme woorden wordt – als je wat beter kijkt – ons apostolisch geloof niet bestreden, maar wel verduisterd

Wat er niet staat
Onder deze warme woorden wordt – als je wat beter kijkt – ons apostolisch geloof niet bestreden, maar wel verduisterd.

Natuurlijk kun je in het algemeen niet makkelijk discussiëren over iets wat niet in een tekst staat. Maar je kunt het wel schokkend vinden wanneer delen van het apostolisch geloof van twintig eeuwen niet in een stuk staan waarvan een opsteller verklaarde dat er ,,op bepaalde punten zelfs meer in wordt gezegd dan in de apostolische geloofsbelijdenis gebeurt”.

1. Over God wordt gesproken als ,,de Schepper en de oorsprong van alle leven”. Maar Hij wordt niet (meer) genoemd de ,,Schepper van hemel en aarde” (Genesis 1). En juist in een eeuw van eenzaam evolutiegeloof is het belangrijk dat hier onomwonden wordt gesproken zoals het Apostolicum doet. En zo duidelijk als de uitbreiding ervan in de geloofsbelijdenis van Nicea het zegt: ,,Wij geloven in één God, Schepper van de hemel en de aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen”. De erkenning van de hemel en de onzichtbare dingen is wezenlijk voor een tijd die zich beperkt tot het waarneembare.

2. Over de aarde wordt gezegd dat ze aan de mensen is ,,toevertrouwd om die te beheren en behoeden”. Gelukkig is dat maar gedeeltelijk waar. Het behoeden blijft in Gods eigen hand. Alleen al de regenboog leert ons dat steeds weer zien. Natuurlijk heeft God aan ons mensen verantwoordelijkheden gegeven, maar Hij zelf blijft wel de Almachtige. Deze benaming uit het Apostolicum ontbreekt in het Credo. We vinden hier dan ook geen duidelijke uitwerking van Gods almachtige voorzienigheid. Het lijkt alsof God zich vandaag beperkt tot ,,trouw blijven aan wat Hij schiep” en een ,,zorgende hand”. Maar hoe belangrijk is het belijden van Gods almacht in de 21e eeuw met zijn Kopenhagen-geloof.

3. Over Jezus Christus, onze Heer, wordt gezegd dat Hij is ,,geboren uit Israël”. Nu is het zeker waar dat Jezus naar het vlees uit het huis van David is. Maar Hij is ontvangen uit de Heilige Geest en geboren uit de maagd Maria. Waarom ontbreekt die belijdenis hier? Waarom ontbreekt de naam van de gezegende moeder Gods? En waarom ontbreekt de katholieke en orthodoxe belijdenis van het door velen fel bestreden mysterie van de maagdelijke ontvangenis? Hoe belangrijk is het dat onze platte en mechanische tijd weer mag horen over een mysterie.

4. Van Christus wordt beleden dat Hij ,,is opgestaan”. Op de een of andere manier stemmen velen daar wel mee in (ook sommige joden). Maar het Apostolicum belijdt dat Jezus is opgestaan ,,op de derde dag” en de geloofsbelijdenis van Nicea volgt nog preciezer de oudste belijdenisformule (reeds te vinden bij Paulus in 1 Korinthiërs 15:4): ,,Op de derde dag is Hij opgestaan overeenkomstig de Schriften”. Dat maakt het voor mensen vanaf Athene en Korinthe in de eerste eeuw tot aan Nederland in de postmoderne tijd moeilijker om te geloven, maar het is voor sterfelijke zondaren een groot houvast, reeds eeuwen van tevoren voorzegd.

5. Opvallend is dat de belijdenis van Christus’ hemelvaart en zijn zitten aan de rechterhand van de hemelse Vader geheel ontbreekt. Niet onbelangrijk voor de 21e eeuw, die zich redelijk autonoom gedraagt alsof er momenteel geen hemelse troon bestaat.

6. Veel staat er over het werk en de gaven van de Geest. En dat ,,de getuigenissen van profeten en apostelen doorademd zijn van de Geest”. Maar we lezen niet dat wij ,,in Hem geloven” (Apostolicum) en Hem eren als ,,de Geest die Here is en levend maakt, die van de Vader en de Zoon uitgaat, die samen met de Vader en de Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt, die gesproken heeft door de profeten’ (Nicea).

7. Dat God bij de terugkomst van Jezus Christus ,,alle kwaad zal tenietdoen” is gelukkig waar. Het Apostolicum zegt dat Hij dit zal doen door zijn Zoon die komt ,,om te oordelen de levenden en de doden”. Hierin ligt een belangrijke oproep tot bekering besloten: God heeft vanaf Adam recht op de mens die zijn werken voortdurend miskent. Zijn lankmoedigheid geeft nog de tijd tot berouw en bekering. Totdat de dag van toorn komt. Dag van oordeel en bevrijding. In het Credo komt dit door het weglaten van deze apostolische belijdeniswoorden niet tot uitdrukking. Toch zal dit geloof de prediking van de kerk in de 21e eeuw moeten kleuren. Is Johannes de Doper niet de grootste onder de profeten van de Messias?

8. In het derde deel van het Credo ontbreekt het belijden van ,,de vergeving van de zonden”. Nicea: ,,Eén doop tot vergeving van zonden”. Dit valt op omdat het derde deel juist heel breed is, veel breder dan in het Apostolicum. In dit derde deel van het Credo gaat het echter vooral over de eenheid met medechristenen en de sociale bewogenheid. We lezen dat het leven door Gods genade ,,ons bij onze naaste brengt om helper te zijn waar geen helper is, te bidden waar mensen verstomd zijn en te spreken voor wie monddood zijn gemaakt”.

Veel goede zaken, maar het blijft opvallend dat juist hier nu ontbreekt de ontferming over de medezondaar en de boodschap van de vergeving van de zonden voor deze wereld. Is dat niet het hemelse brood dat de wereld vandaag nodig heeft? En behoort het tweede deel van het Credo (over het verzoenend werk van Christus) in het derde deel niet gevolgd te worden door de erkenning dat wij alleen door geloof en bekering deel krijgen aan dit werk van Gods Zoon?

Perspectiefverschuiving
Het doet pijn om deze verschillen tussen Credo en Apostolicum te signaleren. Zij leiden immers tot een perspectiefverschuiving: het Credo wil dicht bij onze tijd komen en het wil overeenstemming in verdeeldheid zoeken en dat is prachtig, maar daarbij moet je toch wel volmondig en ondubbelzinnig in de lijn blijven van het Apostolicum. Dat bewaart ons juist voor modernismen en eenzijdigheden.

Bij mij leeft dan ook een vraag aan het adres van de opstellers van het Credo: ,, Waarom, geachte acht, heeft u een Credo geschreven dat het Apostolicum verduistert? U noemt dit Credo een groeibelijdenis. Wat die term ook mag betekenen, maar in ieder geval zou je de geloofsbelijdenis van Nicea een groeibelijdenis kunnen noemen ten opzichte van het Apostolicum. U laat echter niet alleen dit later uitgegroeide (uit de vierde eeuw) weg maar ook veel van het oorspronkelijke apostolische. Zo ziet uw Credo (stellig onbedoeld) er in feite uit als een afbraakbelijdenis.

Gelukkig kan dit gemakkelijk verholpen worden. De eenvoudigste oplossing is dat u Anno Domini 2010 de tekst van Nicea als uitgangspunt neemt voor de Nationale Synode. Dat zal u verbinden met heel de katholieke en orthodoxe wereld en – wat belangrijker is – met de meest centrale belijdenis van de apostelen. Een Nationale Synode die het zelfs niet eens zou zijn over het Apostolicum zou zich toch wel erg ver buiten de eigen kerkelijke traditie plaatsen en daarmee de relevantie voor deze tijd verliezen.”

Prof. dr. J. van Bruggen is emeritus hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Kampen.

1 comments
  • Jammer,jammer dat Prof.van Bruggen zich zo openlijk afzet tegen een getuigenis van God. Hoe zijn wij niet getroffen door de getuigenissen deze laatste dagen van mensen die gered zijn uit hun graf. Mensen die voor heel de wereld God loven en prijzen na hun redding. Mensen die tot de belijdenis komen God in hun nood te hebben gevonden en daar openlijk voor heel de wereld een getuigenis van afleggen. Wij kunnen door al onze inzet niet zoveel mensen bereiken als deze ramp heeft bereikt. Zie wij hierin Gods weg? Waneer wij dan terug keren naar het zoeken van eenheid in Nederland dan is mijn bede dat de leidslieden waarlijk voor God zich verootmoedigen en niet zich vastklampen aan hun eigen inzicht. Wij weten allen dat er vele schrift uitleggingen zijn. Door die te verheffen als het enige juiste onstaan er en zijn er ontstaan diverse kerkgenootschappen. De scheidingen zijn allemaal terug te voeren op verschil van inzicht en uitleg maar gaan voorbij aan de Eenheid van Gods Woord. Wanneer Gods Woord centraal staat als de enige en algemene inspiratie door de Heilge Geest, dat mogen wij toch geloven en belijden, dan is het toch verwerpelijk om over de aanvullende geschriften de eenheid te verbreken?
    Mijn bede is dat de oproep voor een National Synode, of een samenspraak, de Christelijke eenheid van Nederland anderen tot jaloersheis zal verwekken. Hoe kan een Nederlander, niet opgevoed bij het Woord, nu een keuze maken?

  • Een bericht schrijven

    Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *