NIEUWS
De Cock krijgt zijn Nationale Synode
UTRECHT – Het groeidocument voor de nationale synode van 2010 paart geloof aan strategische keuzes. Wat kerkscheidend heeft gewerkt, is weggelaten. Maar de orthodoxe leer heeft de voorkeur.
Met een bijeenkomst, een eigen website en zelfs een nieuw credo, waarmee christenen hun geloof kunnen belijden in Vader, Zoon en Heilige Geest, lanceerde ds. Gerrit de Fijter deze week namens een breed kerkelijke stuurgroep zijn initiatief voor een nationale synode van protestantse kerken in 2010.
Precies 175 jaar na de Afscheiding, de scheuring die de grote vaderlandse kerk in stukken brak, voldeed De Fijter daarmee aan het verzoek van de afgescheiden voorman ds. Hendrik de Cock, die er bij koning Willem I op aandrong de religieuze geschillen met een nationale synode op te lossen.
Met dit antwoord ligt echter tegelijk het probleem op tafel dat initiatiefnemers tot een nieuwe nationale synode van meet af aan voor de voeten is geworpen. De verhoudingen liggen fundamenteel anders dan rond de laatste nationale synode van Dordrecht 1618-1619 en verschillen ook hemelsbreed van die in 1834. Christenen in West-Europa zijn een minderheid geworden. De kerk is versplinterd. Kerkelijke vergaderingen genieten nog nauwelijks gezag. Andere godsdiensten zijn op het toneel verschenen.
De toekomst van de kerk ligt daarom niet in de verbinding met de Staat der Nederlanden, maar in onderlinge samenwerking en in de kijk op de gemeenten als onderdeel van Christus’ wereldkerk. Kleine kerken via een soort synode uitnodigen aan te haken bij de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is daarom hetzelfde als de klok terugdraaien.
Wie vanuit deze bezwaren kijkt naar de manier waarop het initiatief nu is vormgegeven, moet constateren dat De Fijter goed heeft geluisterd. De nationale synode wordt geen officiële synode. De PKN functioneert niet als een soort hen die alle andere vogels onder haar vleugels neemt. En afgezien van de naam is van enige nationalistische of oudvaderlandse sentimenten geen sprake. Laat staan dat PVV-leider Wilders er iets mee kan, want de migrantenchristenen worden hartelijk welkom geheten en men gaat graag het gesprek aan met moslims.
De stuurgroep die met de voormalige PKN-voorzitter het credo heeft geformuleerd, zoekt het in concentratie op de inhoud. Het gaat om de gemeenschappelijke herkenning in geloof in Christus. En voor het groeidocument is gekozen voor belijdende taal, waarin gelovigen zich gemakkelijk kunnen herkennen.
Strategisch
Tegelijk springen twee strategisch keuzes in het oog. Het credo bevat geen uitverkiezing als uitwerking van de belijdenis van de rechtvaardiging door het geloof. Geen afwijzing van het arminianisme. Niets over de kerk. Geen schepping in zes dagen. Geen opmerkingen over de gaven van de Geest. Heel veel wat de afgelopen eeuwen kerkscheidend heeft gewerkt is dus weggelaten.
Tegelijk sluit de tekst – en dat is de tweede keuze – opvallend aan bij het orthodoxe, christelijke geloof zoals dat in de kerk van de eerste zes eeuwen na Christus tot ontwikkeling kwam. Terwijl zich sinds de verlichting juist op dit punt in de kerken een grote scheiding voordoet. Wie niet wil zeggen dat Jezus God is, moeite heeft met zijn verzoenend sterven of liever wat in algemene termen praat over zijn wederkomst, stuit op stevige belijdende taal. De verklaring zegt niets over de Bijbel. Maar ze is wel zo geformuleerd dat die genen met een echt andere Bijbelvisie, vanzelf afhaken. Het orthodoxe geloof lijkt de norm. Niet voor niets werd op de persconferentie fel protest aangetekend tegen de zinsnede die zegt dat door Jezus ‘geen mens een hopeloos geval meer is’.
Keuzes
Vooral binnen de Protestantse Kerk zal worden ontkend dat het de bedoeling is vrijzinnigen buiten te sluiten: ,,Hoe mooi zou het zijn als ook zij ondertekenen.” Maar de stuurgroep heeft wel degelijk keuzes gemaakt. Rome is niet uitgenodigd, omdat het dogma van de ene ware, zichtbare kerk met de paus aan het hoofd en het antipapisme van sommige gereformeerde kerken te grote struikelblokken zijn. Maar de tekst creëert bewust volop ruimte voor de evangelische spiritualiteit binnen en buiten de traditionele kerken. En de algemeen christelijke verwoording vormt een appel aan afgescheiden kerken om het afscheidingsbeginsel te relativeren.
De herdenking van de Afscheiding laat zien dat hiervoor in sommige kerken inderdaad een voedingsbodem bestaat. Zo worden nu ook in vrijgemaakte kring stevige vragen gesteld bij de steeds verdere versplintering onder de gereformeerde belijders. Maar andere kerken zullen zich verschuilen achter het niet noemen van onderdelen uit de belijdenis. Of ze stellen dat ze niet kunnen meedoen als kerk omdat ze niet beschikken over een dagelijks bestuur.
De eigenlijke vraag bij de groeitekst is echter een andere. Namelijk of het klassieke christelijke belijden inderdaad voldoet om vandaag samen als christenen het geloof in Christus te belijden en een krachtig signaal af te geven aan de samenleving.
Het credo gaat nu in op milieu en ecologie, op geweld en terreur, op solidariteit en mantelzorg, en op het zoeken van vrede met andersgelovigen in de plurale, westerse samenleving. Is dat echt voldoende? Pas als kerken ook zo naar de groeitekst kijken, heeft de nationale synode het in zich werkelijk bij te dragen aan de eenheid van Christusbelijders in deze samenleving.
Een bericht schrijven