NIEUWS

‘De nationale synode moet niet beperkt blijven tot protestantse kerken’

De Protestantse Kerk in Nederland werkt aan een ‘nationale’ synode. In deze synode zouden alle protestantse kerken vertegenwoordigd zijn. Maar deze synode is pas ‘nationaal’ als ze oecumenisch is, betoogt Hans Kronenburg.

In het Friesch Dagblad van vorige week stond dat de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) plannen heeft om een ‘nationale’ synode van alle protestantse kerken in ons land te organiseren. Men wil een krachtig getuigenis geven van de betekenis van het evangelie van Jezus Christus en van de roeping van de kerk in de samenleving.
Volgens PKN-synodesecretaris Arjan Plaisier is er een verklaring in de maak, waarbij de kerk de klassieke geloofsbelijdenis (bedoeld is waarschijnlijk de apostolische geloofsbelijdenis van de vroege kerk) als uitgangspunt neemt en waarop alle uitgenodigde kerken gevraagd zullen worden te reageren.

De nationale synode moet een soort forum worden, naar het model van het onlangs opgerichte Global Christian Forum, dat functioneert als een wereldwijd netwerk van protestanten, orthodoxen, rooms-katholieken, evangelicalen en pinksterkerken – met dit verschil dat in het Nederlandse geval de Rooms-Katholieke Kerk niet wordt uitgenodigd. Volgens Plaisier is het daarvoor nog te vroeg.

Getuigen

Ik wil daar een paar kanttekeningen bij maken. Op zich lijkt het me een goed idee vertegenwoordigers van alle protestantse kerken in ons land bijeen te roepen om een eenparig christelijk getuigenis te laten horen in onze geseculariseerde samenleving. Dat de PKN daartoe het initiatief neemt lijkt me voor de hand te liggen: bij de formatie van deze kerk in 2004 is er grote nadruk op gelegd dat het woord ‘protestants’ niet verwijst naar ‘protesteren’, maar afstamt van het Latijnse werkwoord protestari: ‘openlijk getuigenis afleggen van’ of ‘uitkomen voor’.
Het zou oecumenisch en maatschappelijk van groot belang zijn als het protestantisme, dat eeuwenlang gekenmerkt is geweest door verdeeldheid en onderlinge strijd, in de 21e eeuw zou komen tot een saamhorig en eenstemmig belijden van de naam van Christus.
Ook valt te overwegen een dergelijke bijeenkomst een ‘synode’ te noemen. Want dat is een prachtig woord, het betekent zoiets als samen op weg zijn en in die zin is het ook een zeer toepasselijk woord. In een dergelijke synode zouden immers afgevaardigden uit verschillende kerken samenkomen om met elkaar te zoeken naar de weg van Christus in deze tijd.
Bovendien is de protestantse wereld vertrouwd met het verschijnsel ‘synode’: vanaf hun ontstaan in de zestiende eeuw hebben zowel gereformeerden als lutheranen (weliswaar afzonderlijk) de koppen bij elkaar gestoken voor onderling overleg, organisatorische afspraken en gezamenlijk getuigenis. Kerkelijke synodes hebben dan ook per definitie de functie dienstbaar te zijn aan de eenheid.
Maar die eenheid gaat verder dan de eenheid in eigen kerk en eigen land. Het behoort tot de klassieke regels van een synode dat zusterkerken ervoor worden uitgenodigd. Zo waren op de beroemde (voor sommigen: beruchte) synode van Dordrecht (1618 tot 1619) vertegenwoordigers van de Kerk van Engeland aanwezig en geloofsgenoten vanuit Duitsland – mét stemrecht.

Familie
Dat brengt me op een volgend punt: de oecumene. Zeker in het Calvijnjaar, ‘homo oecumenicus’ bij uitstek, ligt het voor de hand voor een dergelijke synode ook de andere kerken van de gereformeerde traditie uit te nodigen, niet alleen vrijgemaakten, Nederlands gereformeerden, christelijk gereformeerden en hersteld hervormden (en alle andere reformatorische kerken en groeperingen). Die horen bij de familie.
Maar waarom niet ook de Rooms-Katholieke, de Oud-Katholieke, de Anglicaanse en Orthodoxe kerken in Nederland? We belijden toch het geloof met hetzelfde apostolische credo, al verschillen we in de interpretatie ervan? We zijn toch wel zover in de oecumene, dat ook de rooms-katholieke en de andere genoemde geloofsgemeenschappen als zusterkerken kunnen worden beschouwd? Anders is het parool ‘eenheid in verscheidenheid’, dat de PKN vanuit de oecumene heeft overgenomen, een wassen neus.
Zou het daarom niet beter zijn en meer bij de tijd om te gaan werken aan een oecumenisch pastoraal concilie van alle Nederlandse kerken, voorbereid door vertegenwoordigers uit die kerken? En met ‘concilie’ bedoel ik dan een algemeen kerkelijk beraad (consultatio catholica), zoals de bisschop van de Boheemse Broeders, Johannes Amos Comenius, dat in de zeventiende eeuw in gedachten had en zoals ook Calvijn daar een voorstander van was.
Ik denk dat een dergelijk concilie vier eeuwen later, nu Nederland nog meer dan de andere Europese landen geseculariseerd is, dringend nodig is, juist vanwege ‘de nood der tijden’ (Calvijn). Het zou het getuigenis van de kerken in ieder geval geloofwaardiger maken.

Ik denk dat een concilie vier eeuwen later, nu Nederland nog meer dan de andere Europese landen geseculariseerd is, dringend nodig is, juist vanwege ‘de nood der tijden’

Wat de rooms-katholieken betreft: ik herinner mij de toespraak die de bisschop voor de oecumene, Jan van Burgstede, in 2007 tot de synode van de PKN gehouden heeft. Daarin typeerde hij de verdeeldheid van de kerken als ‘een schandaal, dat een te zware wissel legt op de opdracht van de christenen om te getuigen van het evangelie’. Zijn woorden werden met instemming door de synode begroet.
Dan is het toch nog maar één stap om vervolgens rond de tafel te gaan zitten en te overleggen wat voor getuigenis dat dan zou kunnen zijn? Mocht dat een stap te ver zijn, dan zouden toch minstens de andere lidkerken van de Raad van Kerken uitgenodigd moeten worden om mee te denken en waarnemers met spreekrecht af te vaardigen. Vanzelfsprekend zou de bredere oecumene dan ook een van de belangrijkste thema’s van deze synode moeten zijn.
‘We moeten niet zitten prutsen; dit moet direct goed worden opgepakt, willen de kerken niet afhaken’, zei Arjan Plaisier over de nationale synode. En hij verwees daarbij naar Calvijn. ‘Dat juist deze hervormer zijn uiterste best gedaan heeft om de kerken bij elkaar te brengen, heeft ons in dit Calvijnjaar veel te zeggen.’

Verscheurd
Nu wil het geval dat ik Plaisier onlangs in een lezing voor rooms-katholieke studenten uit Leuven de beroemde woorden van Calvijn heb horen citeren, dat hij bereid was wel tien zeeën over te steken om de verscheurde christenheid bij elkaar te brengen voor een oecumenisch concilie. Maar het is er niet van gekomen, zei de PKN-scriba toen.
‘Calvijn heeft nooit een zee kunnen oversteken, daarom moeten wij in onze tijd doen wat hij toen wilde, maar niet kon.’ Zou de PKN dan niet moeten beginnen met in eigen land de grote rivieren over te steken en onze rooms-katholieke medechristenen uit te nodigen voor een conciliair beraad? Zij zouden van harte welkom moeten zijn, evenals de andere kerken van de katholieke traditie.
Dat we niet moeten prutsen ben ik helemaal met Plaisier eens. We moeten er juist iets goeds van maken: een echt oecumenisch concilie, als een teken van eenheid in onze door strijd en verdeeldheid zo verscheurde wereld.
Hans Kronenburg is emeritus-predikant van de Nederlandse Hervormde Kerk (PKN) en was jarenlang adviseur van de Katholieke Vereniging voor Oecumene Willibrord en Bonifatius.

Een bericht schrijven

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *