NIEUWS
Hoe meer verwant kerkgenootschappen zijn, hoe meer ze hun verschillen uitvergroten

Hoe dichter kerkgenootschappen bij elkaar staan, hoe meer de verschillen worden uitvergroot. Maar zoom dan eens uit, naar waar het écht wringt op kerkelijk en geloofsgebied. Dat zegt prof. dr. Eric Peels in het Nederlands Dagblad.
Het zijn bijzondere tijden voor de kerkelijke oecumene. Afgelopen mei tekenden tijdens de slotbijeenkomst van De Nationale Synode meer dan veertig kerkgenootschappen een verklaring van verbondenheid. Vrijgemaakt- en Nederlands-gereformeerden bewegen zich snel richting eenwording. Onlangs werd door een vooraanstaande Duitse werkgroep van protestantse en rooms-katholieke theologen een opzienbarend rapport gepubliceerd, mede ondertekend door de christelijk-gerefor¬¬meerde hoogleraar Gerard den Hertog. De conclusie: het is theologisch legitiem en gewenst dat protestanten en rooms-katholieken bij elkaar avondmaal en eucharistie vieren.
Elkaar vasthouden
Hiertegenover zien we echter ook oplopende gemoederen in kerken en moeite elkaar vast te houden. Kleinere afsplitsingen van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, spannende tijden in de Christelijke Gereformeerde Kerken, leiders die in grote hallen een eigen kerkelijk bedrijf beginnen.
En de verdeeldheid op vooral het protestantse erf was al zo ontstellend groot, dat vaak de Latijnse spreuk ‘Quis non fleret’ werd gebruikt: ‘Wie zou niet wenen?’
Ondertussen groeit de onderlinge geloofsherkenning en werken christenen ongeacht kerkmuren op alle mogelijke terreinen samen: in de politiek, de media, de economie, de wetenschap – nu alleen de kerken nog, is de wens van velen.
Tegen deze achtergrond is de verschijning van het boek Spirituele ¬Oecumene (onder redactie van Herman Speelman en Klaas van der Zwaag) van bijzondere betekenis. Het is een vuistdik boek met bijdragen van maar liefst vijftig auteurs, afkomstig uit een breed palet van kerken. Het boek ademt het verlangen naar meer eenheid. Die sfeer was ook merkbaar tijdens de conferentie bij de presentatie van het boek.
Waarheid en eenheid
In de forumdiscussie kwamen de basale spanningsvelden echter al snel weer boven, via de bijdragen van twee hoogleraren van de Vrije Universiteit. In de kern gaat het om de vraag wat nu de prioriteit heeft: de waarheid of de eenheid.
De ene hoogleraar, Bram van de Beek, meent dat de eenheid vooropgaat, en dat je zonder eenheid nooit het goede zicht op de waarheid kunt hebben. Op het concilie van Chalcedon (451) ging het mis met de kerk: daar begonnen de scheuringen. De Reformatie was belangrijk, maar in feite alleen een ‘bypass’ in de geschiedenis toen de hoofdader van de kerk verstopt was geraakt. Dat is nu voorbij; we moeten ons bekeren van de zonde van de kerkelijke verdeeldheid en weer één worden, vandaag nog.
Nieuwe scheidslijnen
De andere hoogleraar, Wim van Vlastuin, stelt dat het met de eenheid nooit iets kan worden als de waarheid niet geheel recht wordt gedaan. En de waarheid reikt voor hem ver: hij meent zelfs dat de scheidslijnen tussen orthodox en niet-orthodox steeds meer gaan liggen op het vlak van de ethiek (lees: vrouw en ambt, homoseksualiteit).
Daarmee zijn we weer een mijl verder dan de vanouds gereformeerde binding aan Schrift en belijdenis.
Het is een oud woordenpaar dat in de oecumene altijd een grote rol heeft gespeeld: waarheid en eenheid. Wat is de verhouding, waar ligt het zwaartepunt?
Sommigen grijpen naar een metafoor: waarheid en eenheid vormen een tandem, of de twee sporen waarover de trein van de kerk moet reizen. Ja, daar is iedereen het natuurlijk wel mee eens. Het komt er inderdaad op aan dat we beide zo goed mogelijk vasthouden.
De schrikbarende kerkelijke verdeeldheid dient tegelijk voor ons een permanent pijnpunt te zijn. Zou het niet goed zijn voor een evenwichtig zicht op verhoudingen en proporties, om van tijd tot tijd oecumenisch uit te zoomen? Contra kerkelijke blikvernauwing.
Eredienst en beleving
Hoe dichter je bij elkaar staat, des te meer de onderlinge verschillen in beeld komen. Inderdaad, er zijn duidelijk verschillen tussen pakweg een Gereformeerde Gemeente, een Christelijke Gereformeerde Kerk en een vrijgemaakte kerk, in eredienst, prediking, geloofsbeleving en visie op bepaalde kerkrechtelijke en ethische vragen. En daar moet je stevig over kunnen doorpraten.
Hoe ernstig zijn deze verschillen echter vergeleken met de veel grotere onderlinge discrepanties tussen de gereformeerde, de lutherse en de evangelische tak van het protestantisme? Nog verder uitzoomend: zijn deze laatste verschillen niet weer in zekere zin beperkt, als we die vergelijken met de verschillen tussen Rome, de Reformatie en de Oosters-Orthodoxe Kerken?
Kerk en synagoge
Het écht grote en pijnlijke verschil ligt tenslotte tussen de christelijke kerk en de synagoge, waar christenen en joden in de eerste twee eeuwen van onze geschiedenis uiteengingen.
Dan horen we Paulus verzuchten dat hij over deze scheiding der geesten een grote smart en een voortdurend hartzeer heeft (Romeinen 9) – quis non fleret?
‘Dat zij allen één zijn’, bad de HERE Jezus Christus. Zicht op de echt grote verschillen kan ons helpen te waken tegen het uitvergroten van kleinere verschillen, hoe reëel die ook zijn. Paulus’ verzuchting en Christus’ gebed wijzen ons de weg, in de binnenkerkelijke en de interkerkelijke oecumene.
Een bericht schrijven