NIEUWS

Hoe open en vrij is de oecumene van de Protestantse Kerk in Nederland?

De leiders van de Protestantse Kerk hebben een Nationale Synode op de agenda gezet. Maar in elk streven naar oecumene huist een agenda, al of niet verborgen. Juist dat kan de oecumene opbreken, stelt Tjerk de Reus.

De lucht is strakblauw en de wind waait stevig op deze vrijdagmiddag in februari. De kustlijn met de vuurtoren van Urk wijkt langzaam naar de horizon. Op het dek van de UK 210, een loepzuivere Urker kotter, kijken stemmig geklede mannen en vrouwen een beetje verbaasd om zich heen. Het zijn synodeleden van de Protestantse Kerk, theologen, dominees en enkele belangstellenden. Deze middag wordt een nieuw boek over Johannes Calvijn gepresenteerd: Calvijn na 500 jaar. Hoewel het evenement op deze middag draait om dit boek, krijgt een ander thema al snel de overhand: de oecumene.

Vlak voor de afvaart verzamelt het gezelschap zich in het Kerkje aan Zee en daar roept PKN-scriba Arjan Plaisier op tot steun voor de oecumene. Hij stelt dat het naar de geest van Calvijn is om te streven naar eenheid. De zestiende-eeuwse reformator was zó begaan met de eenheid van de kerk, dat hij er naar eigen zeggen wel tien zeeën voor wilde bevaren. De vaartocht met de kotter deze middag is een zogeheten hommage aan Calvijn. Plaisier: ,,De oorzaken van scheidingen en scheuren hebben zich overleefd. Ze werken niet meer. Ze zijn versleten geraakt. Dat is op het grondvlak al duidelijker dan bij menige kerkleider. Het wordt tijd voor een Nationale Synode.”

Eenmaal buitengaats herhaalt ds. Gerrit de Fijter, synodepreses, deze oecumenische wens. Van het nieuwe boek over Calvijn ontvangt hij het eerste exemplaar, dat hij meteen weer doorgeeft. Een symbolische daad: de gelukkige ontvanger is Peter Sleebos, voorzitter van de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten (VPE). ,,Doe er je voordeel mee’’, voegt De Fijter er met gevoel voor ironie aan toe en hij benadrukt dat de wijde armen van de nieuwe oecumene in elk geval openstaan voor de charismatische beweging. ,,De broeders en zusters uit de charismatische traditie mogen niet ontbreken in de eenheid die ons voor ogen staat’’, stelt De Fijter. ,,Maar niet alleen zij, we willen ook nauwere banden met de migrantenkerken en de kleinere protestantse kerkgenootschappen die uit de Reformatie zijn ontstaan. In deze tijd hebben we elkaar hard nodig.’’

Museumkast
Het klinkt allemaal prachtig en de motivatie bij de leiding van de Protestantse Kerk is groot. Er spreekt een enthousiasme uit: we gaan een fase tegemoet die onder leiding van de Geest nieuwe perspectieven zal openen voor het kerk-zijn in de 21e eeuw. De redenen om verdeeldheid naar het verleden te verwijzen zijn in de kraakheldere atmosfeer op het uitgestrekte water vanzelfsprekender dan ooit. Geen wolkje aan de lucht, de kotter schudt alleen zachtjes als de koers wordt verlegd. Waarom elkaar bestrijden en lastigvallen met de oude controverses? We hebben als kerken per slot van rekening wel iets beters te doen.

De redenen om verdeeldheid naar het verleden te verwijzen zijn in de kraakheldere atmosfeer op het uitgestrekte water vanzelfsprekender dan ooit.

Maar is de voorgestelde oecumene werkelijk zo open en vrij? Die indruk ontstaat natuurlijk wel als de controverses in de museumkast van het verleden worden opgesloten. Maar dat is slechts één kant van de zaak. Elk streven naar eenheid heeft een krachtige eigen lading en stoelt op een set welbepaalde overtuigingen. Wie die niet deelt, valt af of sluit zich uit. Ook de eenheid waar de top van de PKN voor warmloopt, mikt op een nieuwe, welbepaalde identiteit. Het vermoeden lijkt gerechtvaardigd dat in die oecumene de evangelische beweging in brede zin een dominante factor zal zijn. De leiding van de PKN verwacht veel goeds van samenwerking met deze beweging, zowel in nationaal als internationaal opzicht.

Praktische vroomheid
In het Kerkje aan Zee erkent Arjan Plaisier dat oecumene altijd een gravitatiepunt heeft: ,,De eenheid is geen eenheid in een leeg midden. Dat is het gevaar van de oecumene altijd geweest. Dan is de tijd van de oecumene de tijd van de verslapping.’’ Die kant moet het dus niet op. Op welk bestek wordt dan wel gekoerst? In korte trekken geeft Plaisier een theologisch kader aan, waarin enerzijds het initiatief van Gods genade allesbepalend is, terwijl anderzijds het heil daadwerkelijk aankomt in een mensenleven. ,,De mens wordt echt bereikt en echt omgevormd. Er komt iets los. Er komt schot in het leven’’, aldus Plaisier. Kortom, de gereformeerde nadruk op sola gratia vormt idealiter een innig verbond met de praktische concreetheid die vooral in de evangelische beweging hoog aangeslagen wordt. Plaisier zet dus in op een eenheid die zich nadrukkelijk oriënteert aan de Bijbel, besef heeft van de geloofstraditie van de kerk der eeuwen en uitmondt in praktische vroomheid, oftewel een leven uit de Geest. Luther, Kohlbrugge en de puriteinen wandelen op deze heirbaan arm in arm, evenals pinksterman Sleebos en de oergereformeerde Bas Plaisier (die als ambassadeur van de PKN met kerken in China praat over de vruchtbare denkbeelden van Calvijn).

Niet voor niets noemt De Fijter nogal eens de pinksterkerken en de migrantenkerken. De Protestantse Kerk wil graag eenheid ervaren met evangelische christenen in brede zin. Die wind ging waaien tijdens het scribaat van Bas Plaisier. Als iets duidelijk werd op de Urker kotter, is het wel dit: de lijn van openheid jegens de brede evangelische beweging wordt met overtuiging voortgezet. Met gelovigen uit die regio van het Koninkrijk deelt de orthodoxe top van de kerk de passie voor de Bijbel als Woord van God. Met hen verlangt men naar de doorbraak van de Geest in de concrete wereld van vandaag. Wat hen bindt is een besef van de grootsheid van de goddelijke gratie en de transformerende kracht van de Geest. Precies in deze thema’s zijn de evangelische beweging en de kerkelijke protestanten elkaar genaderd de afgelopen tien jaar. De Nationale Synode zal een volgende stap zijn in dit proces van toenadering. De hoop daarbij is ongetwijfeld dat contact maken met deze geloofstradities een spirituele impuls voor het kerk-zijn zal betekenen, die bovendien aansluit bij het geloofsbesef van jongeren.

Kritische stemmen

Kan deze onmiskenbare koers het oecumenische streven ook opbreken? Zonder twijfel. Het wordt het lastigste punt voor de communicatieafdeling van de kerk. Want als duidelijker wordt wat het bestek waarop men vaart, behelst, zullen andere kerkgenootschappen kunnen concluderen of deze reis wel iets voor hen is. De reserves worden trouwens nu al hardop geuit. Bovendien zal het koor van kritische stemmen binnen de Protestantse Kerk snel aanzwellen. Maar daar zullen Plaisier en De Fijter niet vreemd van opkijken. Welbewust zoeken zij de vernieuwing niet in de hoek van de vitaler wordende vrijzinnigheid. Die hebben Calvijn per slot van rekening allang de wacht aangezegd. Want ook dit werd duidelijk op de Urker kotter: op het schip van de oecumene zal Calvijn altijd in de buurt van het stuurrad te vinden zijn.