NIEUWS
Men is dankbaar voor dit initiatief
Er waren twintig reacties van personen in leeftijd variërend van begin twintig tot rond zeventig
jaar. De gemiddelde leeftijd was ongeveer veertig jaar. De verhouding man/vrouw was 8/12. Vier vragen werden hen voorgelegd.
a. Worden de twaalf artikelen goed weergegeven, of wordt er tekort aan gedaan?
b. Welke gedachten komen er boven bij het lezen van de tekst?
c. Was een andere boodschap beter geweest voor het starten van een Nationale Synode?
d. Maak enkel algemene opmerkingen.
In het algemeen was men redelijk positief over de tekst, ook over het feit dat de twaalf artikelen behoorlijk goed werden weergegeven. Gedacht werd dat de tekst samenbindend zou kunnen werken. Er is gesproken over eigentijdse taal, over een praktische insteek. Anderen vonden de taal niet prettig om te lezen, onrustig, wollig. De taal geeft een poëtische indruk, terwijl het toch proza is. Sommige taal-beelden riepen vragen op. Kunnen we bij voorbeeld spreken over een deur in de muur van dood en schuld? Moeten we niet veeleer zeggen dat de muur is geslecht? Ook werd de tekst nogal vlak en vaag gevonden, met accent op het horizontale ten koste van het verticale. Dat doet de vraag opkomen of het een compromistekst is die als grootst gemene deler de scherpe kantjes weghaalt, of dat de tekst bewust wat vaag is gehouden om des te beter te kunnen uitnodigen tot reactie. In elk geval werd het niet als winst gezien dat de pittige “ik-vorm” van de twaalf artikelen werd ingeruild voor het wat algemenere van “wij”. Ook werden meerdere zinnen niet als credo-taal herkend, want ze kwamen over als constateringen, als informatie of als wensen.
Er waren daarom ook kritische opmerkingen. Een heel diepe toon klonk door bij een opmerking dat in de tekst “ragfijne zelfgenoegzaamheid ingeweven was”… “want het doet ons pijn”…doch wij weten en doen beter. Anderen wensten dan ook schuldbewuster spreken en verootmoediging. Immers, we zijn niet enkel als kerken uit elkaar gegroeid, doch naar te vrezen is ook van God weg gegroeid. En de weg terug is onbegaanbaar zonder schuldbelijdenis. Wil de Nationale Synode een begaanbaar spoor trekken waarop God verrassend en nieuw naar ons terugkeert terwijl wij ons naar Hem en onze naaste wenden, dan zal dat enkel lukken wanneer wij bereid zijn alle blokkades die wij veroorzaakten, te benoemen, zodat die opgeruimd kunnen worden.
Meerdere reacties hadden sterker accent verwacht op wat onopgeefbaar is voor het christelijk geloof, temeer daar de twaalf artikelen dat zelf helder benoemen. Vermeld werd het ontvangen zijn van Jezus door de Heilige Geest, de geboorte uit de maagd Maria—zijn zondeloos mens-zijn dus–, terwijl men vond dat het lijden, de kruisiging, zijn nederdaling ter helle dun uit de verf kwamen.
Dezelfde gedachten werden geuit inzake de hemelvaart, het zitten aan Gods rechterhand, de wederkomst om te oordelen de levenden en de doden. Wanneer de heilsfeiten meer sprankelend waren verwoord, zouden woorden als geloof, wedergeboorte, bekering, redding van rampzaligheid en verkrijgen van het heerlijk zalig leven, ook krachtiger hebben kunnen klinken.
Punt bij dit alles is ook in hoeverre er getracht is door te geven met welke oren de twaalf artikelen gehoord zijn in de context van het ontstaan in de tijd van de Oude Kerk. Dat God onze Schepper is heeft toch ook te maken met afwijzen van de visie van de gnostiek, die God en schepping niet uit elkaar hield. Voor vandaag zou dan gewezen kunnen worden op het evolutionisme dat God bij de schepping niet ter sprake brengt. En dat Christus als onze Heere, onze Kurios, wordt beleden was in die vroege tijd een revolutionair gebeuren tegenover de romeinse keizer. Voor vandaag zou dan toespitsing voor onze tijd gemaakt kunnen worden naar hedendaagse machten toe, die zich al of niet in religieuze kaders manifesteren. Machten die zich laten gelden in verloedering, richtingloosheid en cultuuruitingen die alle grenzen van Gods geboden vertreden en cultuur verwoestend zijn. Christelijk geloof is niet enkel lief zijn voor elkaar, het is ook hen die zorgeloos en wetteloos zijn aanspreken. Kortom, de actualiteit naar nu vandaag zou helderder kunnen. Dat ligt te meer voor de hand daar die actualiteit er ook was in de tijd van het ontstaan van het apostolicum, hoewel toen toegesneden naar die oude tijd.
Verder was er het verlangen naar een krachtiger positief getuigenis vanuit het hart van het evangelie. Het is toch bijzonder troostend dat Christus niet enkel mens is, maar ook God. Onze Heiland is niemand minder dan God almachtig. Hij getuigt immers van Zichzelf dat aan Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde ( Matt. 28:18). Juist voor mensen gevangen in zonde, dood en oordeel is deze boodschap onopgeefbaar bemoedigend. Bovendien geeft het zicht op het onbestaanbare dat werkelijkheid is geworden, namelijk dat Christus het voor elkaar heeft gekregen de toorn van God tegen onze zonde (weg) te dragen, de satan te verslaan en de dood te overwinnen. Het is een bevrijdende boodschap die de meest hopeloze mens doet opveren in hoop en uitzicht.
Deze belijdenis van Christus als Almachtige legt tevens relatie naar de almacht van God, zoals beleden in de twaalf artikelen. Juist in onze tijd zou hier een schitterend getuigenis kunnen klinken waarin de eer van God centraal wordt gesteld. Niet om daarmee onze vragen weg te walsen, maar om ze ver te overstijgen door ze in elk geval in de hand van deze God te leggen en te laten. Bovendien speelt hierin mee dat Christus aan de rechterhand van God zit om te oordelen de levenden en de doden. Christus regeert vanaf Gods troon, dus zijn bij Hem alle vragen en noden veilig. Tegelijk heeft dit belijden ook het aangrijpende aspect van het oordeel over levenden en doden. Een oordeel waarvan de Schrift ons leert dat het niet voor allen goed zal aflopen, doch enkel voor hen die de ene Naam onder de hemel gegeven om zalig te worden, hebben aangeroepen tot zaligheid. Waarom dit niet in het Credo genoemd als aanzet tot een krachtige oproep om in Christus te geloven?
Over het geheel genomen was men content met het feit dat de twaalf artikelen als uitgangspunt waren genomen, al werden ook de drie sola’s van de reformatie genoemd. Toch vond men het belijden van onze drie-enige God het meest kenmerkend voor het christelijk geloof. Vanuit dit belijden werd er ook voor gepleit dat het gesprek met hen die een andere godsdienst aanhangen toch vooral getuigend zal zijn, zodat het evangelie helder gecommuniceerd wordt.
Mocht het gesprek met de Rooms Katholieke Kerk gevoerd gaan worden, laat het dan helder zijn, opdat, waar we aan de ene kant het apostolicum gemeenschappelijk hebben, het aan de andere kant moge blijken waar de verschillen liggen.
Laat in alle gevallen geen enkel element dat vreemd is aan de inhoud van de twaalf artikelen als stoorzender gaan insluipen.
Resumerend kan worden gezegd dat men dankbaar was voor dit initiatief met het goede uitgangspunt van het apostolisch belijden en dat er het sterke verlangen is dat de inhoud van dit belijden wervend, bindend en daarin maximaal tot spreken zal komen. Dan zal de Heilige Geest er ook geen problemen mee hebben en mogen we verwachten dat die Geest volop wind in de zeilen zal geven. Iets dat we meer dan ooit nodig hebben te midden van alle seculariserende winden die vandaag waaien.
Moge het protestantse belijden, dat geheel terug wil gaan op het katholieke belijden van de twaalf artikelen, als hoopgevend licht gaan schijnen tot eer van God, tot heil van zondige mensen, tot eenheid van allen die de Naam van Christus belijden. Een eenheid waarin organisatorische verscheidenheid niet persé afbreuk hoeft te doen aan de gemeenschap der heiligen, want ze kan bevorderlijk zijn voor het flonkeren van alle facetten van de diamant van het evangelie.
Allen die aan dit schrijfsel hebben meegewerkt zullen alles biddend voor God neerleggen, opdat het Hem moge behagen de Kerk in Nederland opnieuw genadig te zijn met een regen van zegen tot heil van ons volk. Zij roepen medechristenen eveneens op tot dit voortdurend gebed en wensen hen die zich inzetten voor de Nationale Synode de sterkte en zegen van God toe.
Emeritus predikant, Protestantse Kerk in Nederland